Een ander belangrijk concept is het concept van de modi. Volgens de schematherapie heeft een persoonlijkheid verschillende kanten. Een modus is een deel van de persoonlijkheid dat op een bepaald moment op de voorgrond staat en het denken, voelen en handelen op dat moment beheerst. Modi zijn het sterkst aanwezig wanneer de onderliggende schema’s getriggerd worden. Waar schema’s iets zijn wat zich voornamelijk binnenin een persoon afspeelt, zijn modi uiterlijk zichtbaar. Schema’s zijn over lange termijn stabiel, terwijl modi van moment tot moment kunnen verschillen.
In de moderne schematherapie wordt meer met modi gewerkt dan met schema’s. Dit biedt enkele belangrijke voordelen. Er zijn verschillende soorten modi. Sommige modi zijn eerder rechtstreekse weerspiegelingen van de onderliggende schema’s. Andere modi vertegenwoordigen manieren om met de schema’s om te gaan. Grofweg kan men de modi indelen in kindmodi, oudermodi en copingmodi.
Kindmodi staan voor de diepe, doorleefde gevoelens: de momenten wanneer we ons opnieuw bedroefd, boos, bang of blij voelen als een kind. Een kindmodus wordt vaak opgeroepen door situaties die lijken op de moeilijkheden die we als kind hebben doorstaan. Onze kwetsures of valkuilen (schema’s) zitten hier. Ook onze behoeften worden gezien als behoeften van de “Kleine Ik”.
Oudermodi zijn de boodschappen die we doorheen onze kindertijd hebben gekregen en die we ons eigen hebben gemaakt. Ze heten oudermodi omdat ze vaak uit de opvoeding voortkomen. Maar net zo goed hebben andere mensen in een opvoedkundige rol (bv. leraars), leeftijdsgenoten (bv. pesten), levensgebeurtenissen (bv. dood van een ouder), trauma’s (bv. misbruik), omstandigheden (bv. sociaal economische status, oorlog) en cultuur (bv. onze westerse prestatiegerichte cultuur) hier invloed op.
De boodschappen kunnen rechtstreeks overgebracht worden (bv. “je bent een nietsnut”), indirect (bv. telkens zuchten als een kind een vraag stelt) of door het voor te doen (bv. perfectionistische opvoeders). In principe zijn er drie trappen in de oudermodus: veeleisend, kritisch of schuldinducerend wanneer je niet aan die eisen voldoet en bij sommige mensen zelfs straffend.
Copingmodi zijn alle strategieën die we bewust of onbewust toepassen om de moeilijke gevoelens van de kind- en oudermodi niet constant te voelen. Het zijn beschermingsstrategieën die we vaak al vroeg in ons leven geleerd hebben en die nu min of meer automatisch worden toegepast. Een veel voorkomende copingmodus in therapie is de onthechte beschermer. In deze modus voelen we ons alsof we verdoofd zijn en er geen contact is met onze gevoelens. Soms maakt deze modus ook gebruik van rationeel denken of veelvuldig praten om de gevoelens af te weren. Andere voorbeelden van zulke strategieën zijn jezelf onderdanig opstellen, situaties actief vermijden of alcohol en drugs gebruiken om je gevoelens te verdoven. Er zijn ook actievere strategieën om jezelf te beschermen zoals intimideren, manipuleren of de controle vasthouden.
Tenslotte zijn er de gezonde modi. Dit zijn de gezonde volwassene (“Grote Ik”) en het blije kind. De gezonde volwassene is de kant van ons die gezonde beslissingen maakt. Het is de kant die beslist om nee te zeggen tegen dat extra werk, om op tijd rust te nemen, om in therapie te gaan, om door te zetten wanneer dat nodig is. Het is een kant die zowel rekening houdt met onze gevoelens als met ons verstand. De gevoelens in deze modus zijn niet overweldigend, maar eerder gedoseerd en aanvaard. Het blije kind is dan weer de kant van ons die zich spontaan en ongedwongen voelt, die speels en vrolijk kan zijn en die de remmen los gooit en plezier maakt zonder over de grens van anderen te gaan of zichzelf te schaden.